Het is de laatste week van februari. De zon schijnt volop en in het zuiden des lands worden temperaturen bereikt van 20 graden. Het is ongekend warm voor de tijd van het jaar en dat maar liefst een week lang. De natuur reageert hierop en ontwaakt uit haar winterslaap. Zo ook de onderwaterwereld. Het is niet de temperatuur van het water, maar in mijn optiek is het de lichtintensiteit die de vissen uit hun wintermodus laat ontwaken. In de laatste week van februari was de lichtintensiteit ongekend hoog, waardoor de voortplantings hormonen van de vissen geprikkeld werden. De watertemperatuur die overdag enigszins een beetje opwarmde, koelde ’s nachts weer net zo hard af. Ondanks het koude water, maar dankzij de hoge lichtintensiteit, stond ik al vroeg in het jaar op scherp. Het kon bijna niet anders dat de paaitrek van de brasems dit jaar wel héél vroeg zou gaan ging beginnen. De grootste twijfel die ik had, was de bijtlust van de vis. Het zonnige, heldere weer en de enorm hoge luchtdruk mag dan gunstig zijn voor de paaitrek, maar om ze te vangen heb ik liever een bewolkte dag en iets hogere watertemperaturen.
De paaitrek van de brasems begon dit jaar al tijdens de laatste week van februari.
Timing
Mijn aandacht gaat uit naar een mega groot, openbaar watergebied waar ik al ruim 20 jaar op karper heb gevist en vooral geblankt. Het gebied is niet makkelijk te bevissen. Het is ruig, grotendeels ontoegankelijk en de visserij is er onvoorspelbaar en grillig. Al twintig jaar bevis ik dit gebied en ik weet precies waar en vooral wanneer ik er moet zijn dankzij de jarenlange investering en ervaring die ik hier heb. De topperiodes zijn er kort, heel kort. Eind februari 2019 zijn de weersvooruitzichten werkelijk perfect. Na een prachtige, intens zonnige week, wordt er bewolking voorspeld. En dat betekend een dalende luchtdruk na een lange periode van hoge luchtdruk.
Van donderdag op vrijdag wordt er voor het eerst weer een bewolkte nacht aangekondigd waardoor het water nét iets beter op temperatuur blijft dan tijdens de koude heldere nachten van afgelopen week. Daarbij gaat de wind draaien van oost naar zuid west. Als karpervisser heb ik deze weersomschakelingen tot in den treure bij gehouden en ik weet dat deze omschakeling van het weer gunstig kan zijn. Het zijn juist deze periodes waar ik mijn visserij op af stem. Thuis hangt de klok niet voor de sier aan de muur en mijn planning is gebaseerd op wat teletekst pagina 703 te melden heeft. Ik heb niet veel visuren ter beschikking en dus plan ik het zo efficiënt mogelijk in. Plannen om te pieken, noem ik het.
Het weerbericht is leidend in mijn visserij.
Als vrij visser een voordeel dat ik graag benut. De gunstige weersomslag die voorspeld is, valt ditmaal toevallig wél op een vrije dag. Ik bel Wim Fuhler, een succesvol wedstrijdvisser die altijd als eens samen met mij op avontuur wou. ‘Neem maar drie leefnetten mee, vertel ik tegen Wim…
Neem maar drie leefnetten mee, vertel ik tegen Wim...
Strategie
In Nederland heb je tal van grote, uitgestrekte watergebieden. Veel van deze watergebieden zijn relatief ondiep. Nog steeds zwemt er veel brasem, maar in het warme seizoen zwemmen ze verspreid over het water en is het niet altijd even eenvoudig om grote aantallen te vangen. Er zijn twee periodes van het jaar dat de brasems elkaar massaal opzoeken; in de winter en tijdens de paai. Weet je als visser het verzamelpunt, dan ben je spekkoper. Veel van deze verzamelpunten zijn gekende stekken, maar het merendeel is nog niet ontdekt. Tijdens de paaitrek hebben grote, ondiepe meren, waar kanalen op uit stromen, mijn aandacht. In het voorjaar, zoals gezegd bij gunstige lichtintensiteit, trekken de vissen uit de meren richting de –stromende- kanalen.
Er zijn twee periodes van het jaar dat de brasems elkaar massaal opzoeken; in de winter en tijdens de paai.
Eigenlijk zou je andersom verwachten; vanuit een kanaal naar een ondiep gebied met mooie rietkragen om te paaien, maar het tegenovergestelde is opmerkelijk genoeg vaak de realiteit. Belangrijk is dat het kanaal, dat uitkomt op een groot watergebied, stroming heeft. Op één of andere manier willen de vissen tijdens de paaitrek tegen die stroming in. Zoek op de kaart van Nederland een groot watergebied, check of er kanalen op uitkomen en of deze richting het meer stromen en ontdek dat er tal van strategische stekken zijn die niet of amper bevist worden. Als je ergens over hoort of leest, dan ben je al te laat en kun je aanschuiven in de lange rij. Het zoeken van stekken, het uitpeilen van bodemprofielen en trekroutes in kaart brengen, behelst 80% van mijn visserij. De overgebleven 20% is het vissen zelf. Voorbereiding, waterkennis en timing is binnen mijn visserij de heilige graal. Mijn visserij an sich stelt weinig voor. Ik vis nog simpeler dan de buurvrouw maar ik weet waar en wanneer ik zijn moet.
Tactiek
Het fanatisme viert weer eens hoogtij in mijn lijf. Ik wil alles uit de kast halen om samen met Wim een topvangst te realiseren en ik besluit om de stek een dag van te voren alvast aan te voeren. Qua kilometers een halve tank brandstof, maar voorvoeren geeft je een enorme voorsprong tijdens de visdag. Ik kan met gemak een boek schrijven over voorvoeren en de tactieken hierin. Punt is dat de voerstek vis verzameld en de vissen op scherp zet. De sloot volvoeren is geen optie al wordt dat vaak gedacht. Voorvoeren heeft als functie om vis te vangen wanneer het jou uitkomt. Dat is mijn uitgangspunt. Ik besluit om ‘slechts’ vier kilo voer te brengen op het smalste gedeelte van het kanaal. Het voer bestaat uit verschillende ‘aas vertragingen’. Gezien de hormonale drang van de brasems, weet ik dat ik ze meteen verder zwemmen als een stek leeg gevreten is. Wanneer ik vier kilo fijn lokvoer zou brengen, dan is dit na 3 a 4 uurtjes verdwenen gezien de hoeveelheid vis die er op de stek passeert. De basis van mijn voer is één kilo babycorn pellets. Deze pellets lossen snel op in het water en geven kleine voedseldeeltjes af. Door het vele zetmeel is het daarbij een instant aasje dat de aanwezige vis snel over de streep trekt om te gaan azen. Daarbij is het licht verteerbaar en ook nog eens goed betaalbaar. De babycorn pellets zijn de ‘aanjagers’ van de voerstek. De voerdeeltjes trekken een lang voerspoor dankzij de stroming. Vervolgens pak ik 4 blikken zoete mais. Prima voor grovere vis, licht verteerbaar en de felle kleur steekt goed af tegen de bodem. Deze felle kleur is echt perfect aangezien veel vis tijdens de paai hoger boven de bodem zwemt. Mais gebruik ik dus vooral voor de visuele prikkel. Daarnaast meng ik 1,5 kilo grote 25 en 30 mm vismeel pellets die langzaam in het water oplossen. Deze pellets kunnen niet direct worden opgenomen door de brasems. Dit heeft even tijd nodig, zeker in koud water. Uit ervaring weet ik dat de brasems blijven proberen om de pellets volledig te pakken. De buitenrand lost langzaam op en geeft continue voedseldeeltjes af. Dit houdt ze langere tijd bezig, veel langer dan de babycornpellets die meteen op lossen. Daarnaast gaat er een kilo 12 en 14 mm boilies door het voer. Deze zijn op zekere hoogte brasem bestendig. Ik fabriceer mijn boilies met 20% pre-digested vismeel, een wateroplosbare vismeel variant. Doordat het vismeel langzaam in het water oplost, blijft de witvis getriggerd. Continu komt er een onweerstaanbaar voedselsignaal vrij en dit is ook nog eens van een hoogwaardig eiwit, iets waarna ze absoluut naar op zoek zijn in het voorjaar. Naarmate de boilie zachter wordt, wordt deze een prooi voor de brasem. Op dat moment is het al ochtend en breng ik de eerste korf vol met casters geknipte wormen…
Bij het voorvoeren bestaat mijn voer uit verschillende ‘aas vertragingen’ om de vissen langere tijd vast te houden.
B-Day!
En dan is het Bream Day! In grote onzekerheid rijden Wim en ik in het laatste weekend van februari de vele kilometers naar de stek. Wim zit op rechts, stroomafwaarts. Hij vist met de Matrix Horizon XC Class Feeder Rods 3.6m 60g op (slechts) 20 meter afstand en ik met de Horizon XC 4m 80g op 30 meter afstand. Gezien de beperkte afstand die we bevissen zijn deze hengels ‘overdone’ maar we kunnen de extra power van deze hengels goed gebruiken om tempo te kunnen maken bij het afdrillen van de grotere vissen. Door beide verschillende afstanden te kiezen is er minder kans dat één van ons de vis erop krijgt en de ander niet. Wim kiest voor een standaard gaaskorf en ik voor een Bell Feeder van 30 gram. Beide vissen we met hetzelfde, glijdende systeem. Op de molen heb ik 0.10 braid met een voorslag van 8 meter lengte 0.25 mm.
We vissen met een eenvoudig glijdend systeem, maar met een stopper op 20 centimeter achter de korf.
We vissen met standaard, zwaar lokvoer met een royale hoeveelheid paneermeel Anco. Als aas gebruiken we dode maden, piertjes en casters. Op de haak gebruiken we een klein piertje met twee dode witte maden. Als onderlijn kiezen we voor 16,5 mm en een SW feederhaak maat 10 of 12. Kort na de eerste inworp staan we beide al met een kromme hengel. Zou de eerste aanbeet een halfuur duren, dan heeft de voerplek gefaald.
Licht vissen is niet aan de orde en heeft op dit soort dagen geen enkele meerwaarde. Betrouwbare haken en dito lijn des te meer.
De vissen zijn aanwezig en staan zo te vernemen op scherp en dat geeft ons deze dag een voorsprong omdat we niet meer hoeven te wachten totdat de vis arriveert en gaat azen. Doordat we continue kleine beetjes aas brengen, gaan we vandaag alleen maar meer vissen verzamelen. De aanbeten echter zijn super voorzichtig. Nimmer wordt de top krom diep krom getrokken, integendeel. De aanbeten verraden zich door het lichtjes trillen van de top.
De onderlijn is bevestigd via de handige Matrix Hooklength Swivel maat 20.
Doordat de stroming feller wordt en ik op een grotere afstand vis dan Wim, kan ik de aanbeten niet echt goed meet detecteren. Ik besluit op dezelfde afstand te vissen als Wim die op dat moment een hoog vangritme heeft. Dit heeft tot gevolg dat het ritme verdwijnt op de lijn van Wim en dus schakel ik weer over op de langere lijn en monteer een iets zwaardere 2 OZ top. Doordat ik de onderlijn verkort naar 0.50 cm krijg ik betere aanbeten en kom ook ik weer in een goed ritme terecht. De tijd tussen een inworp en een aanbeet duurt in de tweede helft van de sessie nog geen minuut en alle vissen zijn minstens twee kilo van gewicht. Dan gaat het hard.
Het materiaal heeft maar één functie wat ons betreft.
Weging
Daar staan we dan. Het is 1 maart, koud, winderig en we hebben het beide niet breed meer. Onze armen zijn moe en de fut is er uit. Zes ruime leefnetten liggen er voor ons en ze zijn gevuld. We kiezen er bewust voor om de vissen te bewaren. Het doel is immers om een record vangst te noteren. Telkens een gevangen vis meteen de vrijheid geven, waarbij deze over de nabij gelegen stek vlucht, veroorzaakt telkens veel paniek waardoor het vangtempo beduidend lager wordt. Beide zijn we goed ingericht om dergelijke vangsten correct te handelen. We gebruiken de ruimste leefnetten, onthaakmatten en een veilige weegzak. Ik besluit het waadpak aan te doen en vanuit het water de vissen één voor één in het weegnet te loodsen. Hierdoor heeft de vis niets te lijden en we proberen per twintig kilo te wegen. Bij iedere weging dien ik uit het water te klimmen en Wim te helpen met de weging. Tevens filmen we de weging en vooral het vrijlaten van de vis, voor mij een belangrijk punt. We zijn er ruim een uur zoet mee en alle vissen zwemmen zonder beschadigingen weer weg, geen enkele uitgezonderd. Het unster kraakt en onze ruggen ook. De totaalscore is 257 kilo waarin we bij alle wegingen het gewicht naar beneden hebben afgerond. We hebben onszelf en het materiaal snoeihard op de proefgesteld. Op de terugreis gaat het kacheltje aan in de auto en worden de oogjes klein. Wim is kapot en bij mij is het niet anders. Ons seizoen is begonnen…
Op het juiste moment op de juiste plek...
Herwin Kwint